Het Utrechts Orgelarchief Maarten Albert Vente – Een rijke bron voor de toekomst
door Jaap den Hertog |Het ORGEL |Jaargang 109 |(2013) |Nummer 1Jaap den Hertog | Het Utrechts Orgelarchief Maarten Albert Vente – Een rijke bron voor de toekomst Het ORGEL 109 (2013), nr. 1, 18-25 [samenvatting] |
:
De historicus Maarten Albert Vente (1915-1989) hield zich intensief bezig met de wetenschappelijke bestudering van de geschiedenis van het Nederlandse orgel, waarbij hij zich beperkte tot de gotiek, de renaissance en de vroege barok. Bij zijn onderzoek betrok hij ook Duitsland, Vlaanderen en Frankrijk om te zien welke invloeden daar vanuit Nederland waren geweest. Om de ontwikkelingen in beeld te krijgen, bezocht hij archieven, schakelde hij archiefbeambten in en participeerde hij in een internationaal netwerk van orgelonderzoekers. Zo bouwde hij zijn documentatie op, een rijkdom aan primaire bronnen.
Vente droeg zijn archief over aan de Utrechtse universiteit, waar het onder leiding van Jan Boogaarts, Joost van Gemert en Paul Op de Coul stevig werd uitgebreid. Daardoor is er nu een orgelarchief met meer dan 130.000 stukken. In de huidige opstelling beslaat het geheel ca. 110 strekkende meter archiefruimte en twee ligkasten. In 2000 is de Stichting Utrechts Orgelarchief Maarten Albert Vente opgericht met het doel alle materialen te conserveren en te ontsluiten, zodat ze voor onderzoek beschikbaar zijn. Het Utrechts Orgelarchief omvat momenteel de archieven van de orgelmakers Bätz-Witte, Smits, Ypma, Vermeulen en Nöhren en Strubbe. Tevens heeft het archief belangrijke stukken van de orgelmaker Maarschalkerweerd. Voorts bevat het Utrechts Orgelarchief de archieven van de orgeldeskundigen Lambert Erné (1915-1971), Johannes G. Legêne (1915-1996), Klaas Bolt (1927-1990) en Arend Jan Gierveld (1932-2006).Tot slot is het archief van de predikant A.J. Kret (1928-1993), voorzitter van de Stichting Orgelcentrum, in het Utrechts Orgelarchief ondergebracht.