Nicolaas Arnoldi Knock: ‘Een dilettant van eerste klasse’ (deel 1: Levensloop, loopbaan en muzikale activiteiten)

door Victor Timmer | Het ORGEL | Jaargang 108 | (2012) | Nummer 4

 

Victor Timmer Nicolaas Arnoldi Knock: ‘Een dilettant van eerste klasse’ (deel 1: Levensloop, loopbaan en muzikale activiteiten)
Het ORGEL 108 (2012), nr. 4, 4-15 [samenvatting]

 
Nicolaas Arnoldi Knock (1759- 1794), bekend vanwege zijn Dispositien, stamde uit Friese en Groninger patriciaatsgeslachten. In de eerste aflevering van dit artikel wordt nader ingegaan op zijn levensloop, zijn maatschappelijke loopbaan en zijn muzikale activiteiten (met name op orgelgebied). Hij werd in Rotterdam geboren als zoon van een predikant. Na zijn opleiding aan de Latijnse School in Leeuwarden studeerde hij rechten aan de Universiteit te Groningen, waar hij in 1780 summa cum laude promoveerde. Van 1780 – 1788 was hij grietman van het Friese Ooststellingwerf en had hij als zodanig onder andere zitting in de Friese Staten. De jaren daarna was Knock in diverse plaatsen woonachtig, het laatst in Leiden, waar hij zich in 1792 inschreef als ‘lidmaat’ van de universiteit. In een aantal van zijn woonplaatsen was hij actief binnen de lokale Vrijmetselaarsloge. Hij was getrouwd en verwekte drie kinderen, waarvan één buitenechtelijk. Knock was een talentvolle ‘liefhebber’-musicus; vooral zijn clavecimbel- en orgelspel werd geroemd (onder andere door Jacob Wilhelm Lustig). In Groningen kwam hij met name in contact met organist J.H. Tammen van de Academiekerk, van hem heeft hij mogelijk orgelles gehad op het Schnitgerorgel (tegenwoordig in de Der Aa-kerk aldaar) en werd hij ingewijd in het beiaardspel. Hij heeft samen met Tammen gemusiceerd en met hem een aantal orgels geëxamineerd (zoals in Oldeboorn en Sneek). Daarbij was Tammen waarschijnlijk de officiële examinator, terwijl Knock als ‘dilettant’ bij de keuringen betrokken was. Knock heeft in de volgende jaren hoofdzakelijk in Friesland orgels gekeurd. Daarnaast heeft hij met name in die provincie en in Groningen ook de nodige bestaande en nieuwe orgels bespeeld en onderzocht. Dat het verkrijgen van toegang tot een orgel niet altijd probleemloos verliep, leert ons de discussie rond zijn voorgenomen bezoek in 1793 aan het kort daarvoor door Lambertus van Dam vergrote orgel in de Dorpskerk te Wassenaar.

Bijlage: Verzoekschrift van Helena de Meij, ingediend bij de Academische Vierschaar van de Leidse universiteit


N.A. Knock op dertienjarige leeftijd. Olieverfschilderij (op canvas, afmetingen: 82,2 x 65,9 cm) door Friedrich Ludwig
Hauck, gedateerd 19 september 1772.
De jongeheer Knock staat schuin voor een clavecimbel, zijn rechterhand rust op een boek met op de rug het opschrift [naam auteur]’TERENTIUS’ en daaronder de niet goed leesbare titel [‘MYSTERICUM”?].
 Foto: collectie Rijksinstituut voor Kunsthistorische Documentatie RKD, Den Haag


Het titelblad (origineel 24,97 x 34,9 cm) van de aan N.A. Knock opgedragen vierhandige Divenissemems van ]ohann August Just |
Repro: Münchener DigitalisierungsZentrum – Bayerische Staatsbibliothek, München