Orgelbouwnieuws
Vianen, Grote Kerk (kabinetorgel) [Orgelbouwnieuws uit Het Orgel 2011/02] |
Foto
Rechts: Aart van Beek
Na de laatste restauratie van het kabinetorgel van de Grote Kerk in
Vianen staat het definitief vast dat de in Amsterdam gevestigde orgelmaker
Jan Jacob Vool de bouwer van het instrument is.
Het pijpwerk
wees al overtuigend in zijn richting maar de ontdekking van
twee enveloppen in de balg, de een geadresseerd aan Vool en de ander
aan zijn vrouw, met vermelding van hun beider woonadres: de Eerste
Weteringdwarsstraat, maakte de toeschrijving ondubbelzinnig. De
jongste krantenfragmenten, ook aangetroffen in de balg, bevestigen in
combinatie met de toegepaste meubelstijl 1804 of 1805 als bouwjaar.
De historie van het orgel is slechts deels bekend. In 1942 kocht een
particulier het orgel van een antiekhandelaar in Zeist.
In 1950 stelde
de eigenaar het orgel ter beschikking aan de Hervormde Gemeente
gedurende de restauratie van de kerk waarbij het grote orgel van Van
Leeuwen verdween. Na de bruikleen ging het instrument in 1955 over
in handen van de kerk door schenking. Het orgel zou in de trouwkapel
van de gerestaureerde kerk dienst doen.
In 1956 is het orgel uitgeleend geweest aan de Waalse Gemeente in
Utrecht voor gebruik in de Pieterskerk aldaar.
Na 1955 is de toonhoogte
van het orgel veranderd. Het orgel stond in afwachting van
een restauratie achtereenvolgens opgesteld bij Jaap Fama in Utrecht
en bij Hans van Rossum in Andel en later in Wijk en Aalburg.
Samen met de restauratie van de kas van het grote Meere-orgel van
de kerk kon in het kader van de Rrwr 2008 subsidie verkregen worden
voor de broodnodige restauratie.
Orgelmaker J.C. van Rossum uit Wijk en Aalburg
voerde de werkzaamheden uit onder advies van Aart
van Beek. De restauratie van de kas was in handen van Ron Schouten
in Vriescheloo, specialist in herstel van antieke meubels.
De kas is constructief hersteld, de kleurstelling eveneens.
De windvoorziening
bestaat uit een enkelvouwige magazijnbalg met schepbalg
in de onderkas en een kanaal naar de windlade met inliggende
tremulant. De gehele windvoorziening is gerestaureerd; de eerder
genoemde krantenfragmenten in de balg zijn daarbij niet verwijderd.
De verloren gegane trede voor de schepbalg is nieuw gemaakt, het
instrument is te bespelen met getreden wind.
Het orgel staat op een
verhoging waarin een elektrische windmotor en regelgordijn zijn ondergebracht.
De trapeziumvormige windlade heeft een chromatische
cancelindeling en een bas/discantdeling tussen h en c¹. De lade is integraal
gerestaureerd.
De claviatuur bestaat uit een handklavier met ivoren beleg op de ondertoetsen
en ebben op de semitoetsen, klassiek gewelfde bakstukken
en donkere houten registerknoppen met parelmoeren naamplaatjes.
Het pijpwerk is vrijwel geheel van Vool. Alleen de Gemshoorn 1' heeft
afwijkend pijpwerk. Alle frontpijpen spreken naar achter de kas in en
zijn voorzien schijnlabia aan de voorzijde. De oorspronkelijke toonhoogte
en stemming waren voor de restauratie niet meer aanwezig.
Aanwijzingen uit het pijpwerk dienden als basis voor een nieuwe
toonhoogte.
De stemming was niet terug te vinden, gekozen is voor een ¹/6-komma
stemming.
De voorbereidingen voor de restauratie werden vaster
omlijnd vanaf 2002.
In 2009 is Van Rossum met de werkzaamheden
begonnen, de oplevering was begin mei 2010. Op 12 juni vond de ingebruikneming
plaats.
Dispositie:
Prestant D 8’ | c¹-b¹ in het front, vervolg op de lade |
Fluit travers 8’ | C-H gecombineerd met de Holpijp; c-h grenen corpora; c¹-f³ grenen corpora met eiken voorzijden; kernblokken van eiken; voorslagen van beuken; afschuining van de bovenlabia aan de binnenzijde; stemkleppen; niet overblazend |
Holpijp 8’ | eiken corpora, kernen en voorslagen; C-h¹ eiken stoppen en handgrepen, vervolg beuken stoppen en handgrepen uit één stuk; C-fis afgevoerd; C en Cis gekropt; grotere pijpen hebben eiken drempels op de kern |
Fluit 4’ | C-Fis gedekt; G-h stoppen en handgrepen uit één stuk met boring; corpora grenen, kernblokken en voorslagen eiken, voeten populier, stoppen en handgrepen vruchtbomenhout; c¹-f³ metalen flespijpjes; flauw geritste spitslabia |
Octaaf 2’ | C-A in het front, vervolg op de lade; gewreven rondlabia |
Gemshoorn 1’ | conisch; samengesteld uit divers pijpwerk, naast dat van Vool pijpen van andere herkomst maar wel van vrijwel gelijke ouderdom |
toonhoogte: a¹ = 423 Hz bij 17°C
winddruk: 48 mm Wk
stemming: ¹/6 komma-stemming
(Cees van der Poel)
Bron:
C. Bouwstra, A. van Beek, H. Spoor en H. Kluit, De Grote kerk van
Vianen. Geschiedenis, interieur, paalgraf, orgels (Vianen z.j.
[2010])