Artikelen
Henk Kooiker, Sarah Stiles, Pieter Bakker |
![]() |
Nieuwe ontwikkelingen
rond festival VOOR DE WIND Het ORGEL 99 (2003), nr. 6, xx-xx [samenvatting] |
Het ontwikkelen naar een nieuw perspectief op de orgelcultuur krijgt steeds
meer aandacht. Opvallend kenmerk van de discussies die daarover gevoerd worden
is de combinatie van nuchter marktdenken (een orgelactiviteit kan nog zo
waardevol zijn, als ze geen publiek trekt is ze waardeloos), aandacht voor
artistieke aspecten (wat betekent muziekmaken eigenlijk?) en streven naar een
sfeer waarin 20ste-eeuwse concepten niet worden afgeserveerd omdat we het nu
beter weten maar als elementen van hun tijd worden geduid. Bij wijze van
drieluik bestaat dit artikel uit drie korte bijdragen die elk een aspect van
deze combinatie tonen.
In het eerste artikel laat Henk Kooiker zien dat de techniek inmiddels zo
vergevorderd is dat er geen excuus is voor een slechte akoestiek. Tevens wijst
hij erop dat een slechte akoestiek geen excuus is voor pover orgelspel. Het
brengt hem tot de stelling dat orgels vooral moeten worden geïntegreerd in de
algemene muziekcultuur: zonder het publiek van concertgebouwen heeft het weinig
zin te streven naar artistiek hoogstaande kwaliteit.
Violiste Sarah Stiles ontwikkelt onder meer naar aanleiding van
orgelimprovisaties ideeën om tot een alternatieve manier van leren improviseren
te komen. Ze spoort organisten aan samen op de orgelbank te kruipen en al
luisterend naar elkaar te samen te improviseren; zij verwacht dat dit het talent
tot musiceren als zodanig tot verdere bloei zal brengen.
Pieter Bakker, redacteur van het tijdschrift Kunst & Wetenschap, onderstreept de
betekenis van de tendens van de afgelopen jaren om 20ste-eeuwse theorieën over
getallen in de muziek nuchter te bekritiseren – maar bepleit ook dat ze
vervolgens niet worden afgeserveerd als betekenisloze flauwekul: het werk van
mensen als Thijs Kramer en Kees van Houten is een belangrijk aspect van de
20ste-eeuwse orgelkunst.